
Geen belangrijk nieuws missen? Schrijf je in voor onze gratis nieuwsbrief!
By subscribing you agree to with our Privacy Policy and provide consent to receive updates from our company.
Je gewicht wordt niet alleen bepaald door wat je eet maar ook door je genen.
Lang geleden, in een tijd van slapstick en humoristische capriolen, stonden de dikke en de dunne, beter bekend als Laurel en Hardy, symbool voor de komische tegenstellingen in de menselijke gestalte. Terwijl de een worstelde met zijn omvang, bleef de ander opmerkelijk slank, en beiden vroegen zich af waarom ze zo'n uiteenlopend gewicht hadden.
Nu, met de voortschrijdende wetenschap, komen we dichter bij het ontrafelen van de genetische mysteries achter deze verschillen in lichaamsgewicht. Het blijkt dat genetica een aanzienlijke invloed heeft op waarom sommigen van ons de neiging hebben om wat zwaarder te zijn, terwijl anderen slank blijven.
Er zijn verschillende genetische factoren die invloed kunnen hebben op het gewicht en de lichaamssamenstelling van een individu. Hier zijn enkele van de belangrijkste genetische factoren die een rol kunnen spelen bij het bepalen of iemand dik of dun is.
Epigenetica, een tak van de genetica die zich bezighoudt met veranderingen in genexpressie die niet worden veroorzaakt door veranderingen in DNA-sequentie, speelt een belangrijke rol bij het bepalen van onze gezondheid en gewicht, inclusief de impact van voedselschaarste in vorige generaties.
Studies hebben aangetoond dat blootstelling aan voedselschaarste tijdens de zwangerschap en vroege kindertijd van invloed kan zijn op de epigenetische regulatie van genen die betrokken zijn bij het metabolisme, de energiehuishouding en de vetopslag. Deze epigenetische veranderingen kunnen blijvende effecten hebben op de gezondheid en het gewicht van nakomelingen, zelfs als zij niet rechtstreeks zijn blootgesteld aan voedselschaarste.
Een bekend voorbeeld van dit fenomeen is de hongersnood van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, waaruit bleek dat de kinderen van vrouwen die tijdens de zwangerschap waren blootgesteld aan voedselschaarste een verhoogd risico hadden op obesitas en andere metabole aandoeningen later in het leven. Deze bevindingen suggereren dat epigenetische veranderingen als reactie op voedselschaarste kunnen leiden tot aanpassingen in het metabolisme en de vetopslag die de overlevingskansen van nakomelingen verhogen in tijden van voedselschaarste.
Daarnaast hebben studies bij dieren aangetoond dat blootstelling aan voedselschaarste in vorige generaties kan leiden tot epigenetische veranderingen die de vetopslag en het metabolisme van nakomelingen beïnvloeden. Deze bevindingen wijzen op de mogelijkheid van transgenerationele overerving van epigenetische veranderingen die het risico op obesitas en metabole aandoeningen bij nakomelingen kunnen vergroten.
Het microbioom, het ecologische systeem van bacteriën in ons lichaam, speelt een cruciale rol bij het bepalen van onze gezondheid, inclusief ons gewicht en metabolisme. Het microbioom wordt in de eerste plaats beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals voeding, levensstijl en medicatie, maar ook door genetische factoren. Een fascinerend aspect van het microbioom is hoe het wordt overgedragen van moeder op kind.
Tijdens de zwangerschap wordt de foetus in de baarmoeder blootgesteld aan bacteriën uit het vaginale microbioom van de moeder. Dit proces staat bekend als verticale transmissie en is een belangrijke manier waarop het microbioom wordt overgedragen van moeder op kind. Na de geboorte wordt het microbioom van een baby verder beïnvloed door de blootstelling aan bacteriën in de omgeving, inclusief bacteriën die aanwezig zijn op de huid van de moeder en andere familieleden, evenals bacteriën in moedermelk voor baby's die borstvoeding krijgen.
Het microbioom van een baby wordt snel gevestigd na de geboorte en ondergaat verdere ontwikkeling tijdens de kindertijd en de volwassenheid. Het blijkt dat de samenstelling van het microbioom op jonge leeftijd een blijvende invloed kan hebben op de gezondheid en het gewicht op latere leeftijd. Verschillen in het microbioom kunnen bijvoorbeeld geassocieerd worden met verschillen in het metabolisme van voedingsstoffen, de opname van calorieën uit voedsel en de regulatie van eetlust en verzadiging.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat verstoringen in het microbioom, zoals een verminderde diversiteit van bacteriën of een overvloed aan bepaalde soorten bacteriën, geassocieerd kunnen worden met obesitas en andere metabole aandoeningen. Bepaalde bacteriën kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan de opslag van vet en ontstekingsreacties in het lichaam, terwijl andere bacteriën kunnen helpen bij het afbreken van voedingsvezels en het produceren van metabolieten die het metabolisme en de eetlust reguleren.
Sommige mensen kunnen genetische varianten hebben die hun eetlust en hongergevoel beïnvloeden, waardoor ze meer of minder voedsel consumeren dan anderen.
Variaties in genen die betrokken zijn bij het metabolisme van voedingsstoffen zoals koolhydraten, vetten en eiwitten kunnen invloed hebben op hoe snel een persoon calorieën verbrandt en energie gebruikt.
Sommige mensen kunnen genetische varianten hebben die hun neiging tot vetopslag beïnvloeden, waardoor ze meer vetweefsel ontwikkelen en moeite hebben om vet te verliezen.
Genetische variaties die de energiebalans van het lichaam beïnvloeden, inclusief de hoeveelheid energie die wordt verbruikt tijdens rust en fysieke activiteit, kunnen van invloed zijn op het gewichtsbeheer.
Sommige mensen kunnen genetische varianten hebben die de verhouding tussen spiermassa en vetmassa beïnvloeden, wat kan bijdragen aan verschillen in lichaamsvorm en gewicht.
Hormonen zoals insuline, leptine en ghreline spelen een cruciale rol bij het reguleren van de eetlust, stofwisseling en vetopslag, en genetische variaties kunnen de gevoeligheid voor deze hormonen beïnvloeden.
De genetische componenten van zwaarlijvigheid omvatten een combinatie van factoren. Naast het microbioom en epigenetica spelen ook andere genetische factoren een rol bij zwaarlijvigheid, waaronder genen die betrokken zijn bij de regulatie van eetlust, metabolisme, vetopslag en energiebalans.
En toch, ondanks dat onze genen ons kunnen voorbestemmen tot bepaalde lichaamstypes en stofwisselingsprocessen, biedt de moderne tijd ons gelukkig een overvloed aan middelen en mogelijkheden om zelf ons gewicht te beheersen en onze gezondheid te verbeteren.